Tijdens het spenen moet het kind een nieuwe manier van eten aanleren waarbij gebruik wordt gemaakt van gebruiksvoorwerpen die hij niet kent.
Zuigelingen die gewend zijn aan de moederborst of het flesje kunnen zich soms slecht aanpassen aan het voeden met een lepel. Het is dus raadzaam om de lepel altijd in de buurt te houden, ook tussen de maaltijden, zodat je kindje er gewoon aan wordt. Hij kan hem naar zijn mond brengen, erop tutten, ... Je kunt hem er ook water of kamillethee mee geven, zodat hij begrijpt dat hij in de toekomst op deze manier zal moeten eten.
Voor kleine kinderen zijn soepele lepels aangewezen die zo mild mogelijk zijn voor het tandvlees, met een anatomische, makkelijk vast te houden steel. De ideale grootte is die van een koffielepel. De lepel mag nooit vol zijn en moet naar de mond van de baby worden gebracht wanneer hij het vorige schepje heeft ingeslikt. Je kunt hem, vooral aan het begin van de speenperiode, helpen door de lepel in de mond te stoppen tot ongeveer het midden van de tong.